Prof. Gijsbert Vonk winnaar VAR-Michielsprijs 2015

Toespraak van Bernd van der Meulen, voorzitter jury VAR-Michielsprijs 2015, bij de uitreiking van de VAR-Michielsprijs tijdens de VAR-jaarvergadering op vrijdag 22 mei 2015.

Utrecht 22 mei 2015

Mijnheer de Voorzitter, dames en heren,

De VAR stelt eenmaal in de vier jaar een geldprijs van € 1.000,00 beschikbaar aan een persoon, die naar het oordeel van de jury een innovatieve prestatie heeft verricht op een bijzonder terrein van het bestuursrecht.

Naast een geldbedrag is aan de prijs ook het voorrecht en de morele plicht verbonden om het desbetreffende terrein van bijzonder bestuursrecht nader onder de aandacht van de leden van de VAR te brengen door middel van een viertal columns op de website van onze vereniging.

Deze prijs, de VAR-Michielsprijs, wordt in 2015 voor de derde keer uitgereikt. Op de jury, bestaande uit prof. Bernd van der Meulen, hoogleraar te Wageningen, mr. Fleur Onrust, advocaat te Amsterdam, en mr. Marte van der Loop, secretaris van de VAR, rustte de taak om op basis van het reglement, dat de jury veel vrijheid laat, een keuze te maken. Het reglement schrijft wel voor dat de leden in de gelegenheid moeten worden gesteld om kandidaten aan te dragen.

Daar hebben de leden gebruik van gemaakt. De jury heeft deze voordrachten in haar overwegingen betrokken en ze zijn van invloed geweest op de uiteindelijke beslissing.

Mede in het licht van de voorgedragen prestaties, moest de jury een beslissing nemen ten aanzien van de afbakening van het bijzonder bestuursrecht. Zij heeft daarbij voorop gesteld dat bijzonder bestuursrecht, bestuursrecht is, maar geen algemeen bestuursrecht. Daarmee heeft zij zich tevens voor de vraag gesteld, te bezien wat algemeen bestuursrecht is. De jury heeft voor de beantwoording van die vraag een formeel criterium gebruikt. Als het onderwerp in de Algemene wet bestuursrecht is geregeld, valt het niet onder het bijzonder bestuursrecht. Dat betekent bijvoorbeeld dat het subsidierecht door de jury niet tot het bijzonder bestuursrecht is gerekend. Ook de algemene beginselen, rekent de jury niet tot het bijzondere bestuursrecht. Een positief criterium voor wat bijzonder bestuursrecht is, heeft de jury niet gevonden. Zij heeft wel de observatie gemaakt dat bijzonder bestuursrecht, juist omdat het procedurele recht is gecodificeerd in het algemene bestuursrecht, voor een belangrijk deel materieelrechtelijk van aard is. Het betreft dan een bepaalde economisch activiteit zoals het bouwrecht, een bepaalde markt, zoals het energierecht, een wijze van regulering van markten zoals het mededingingsrecht, een bepaalde problematiek, zoals het milieurecht. Zo beschouwd, leunt het materiële bestuursrecht dicht aan tegen de functionele rechtsgebieden. Waar functionele rechtsgebieden zich echter kenmerken door een zekere doorsnijdendheid van publiek en privaatrecht, kenmerkt bijzonder bestuursrecht zich naar het oordeel van de jury door een zekere dominantie van het bestuursrecht. Deze dominantie lijkt overigens vooral een kwestie te zijn van de afbakening van het terrein.

Door de wijze waarop de jury aldus invulling heeft gegeven aan het onderwerp van de prijs, zijn bepaalde nominaties afgevallen. De jury hoopt dat degenen die deze nominatie hebben gedaan, zich daardoor niet laten ontmoedigen. Er is immers nog een VAR-prijs!

Vervolgens heeft de jury in een eerste bijeenkomst een brainstormsessie gehouden. Op deze wijze heeft zij zelf namen aan de kandidatenlijst toegevoegd. De jury heeft uit de namen van de brainstormsessie en de voordrachten van de leden een shortlist samengesteld. De bijdragen van de personen op deze shortlist zijn door de juryleden nader tegen het licht gehouden en daaruit is de definitieve keuze gemaakt. Deze definitieve keuze is afkomstig uit de namen die zijn voorgedragen door de leden.

Wat sprak de jury aan in de uitverkoren beoefenaar van een bijzonder terrein van het bestuursrecht?

Dat waren een paar dingen:

De wijze waarop het betreffende rechtsgebied niet alleen positiefrechtelijk wordt geduid, maar tevens in een historische en sociologische context wordt geplaatst.

De wijze waarop de uitverkorene de wetenschappelijk uitoefening van het vak vertaalt naar de maatschappelijke relevantie, waarbij de uitverkorene uitdrukkelijk ook het debat over de wenselijkheid van rechtsontwikkelingen aangaat.

De wijze waarop de uitverkorene niet alleen binnen de Academie actief is, maar ook kennis aan belanghebbenden overdraagt en met die belanghebbenden de dialoog zoekt. Op internet is hiervan een filmpje te vinden.

Wie weet nu al wie de uitverkorene is?

Het is iemand die in 1999 oreerde – passend bij het thema van de jaarvergadering van vandaag – over de verhouding tussen de rechter en de wetgever in zijn vakgebied. Ook toen al constateerde hij dat de rechter soms moet repareren als de wetgever internationale verplichtingen niet implementeert.

Het is iemand die in 2000 al schreef over de mogelijke strijd met internationale grondrechtelijke verplichtingen bij het uitsluiten van illegalen van sociale bijstand.

Het is iemand die vorig jaar in het NJB de discussie over de decentralisaties wilde aanwakkeren met de kop “Repressieve verzorgingsstaat” door aandacht te vragen voor de spanning tussen concrete in wetten neergelegde beleidsvoornemens en rechtsbeginselen als rechtszekerheid, zonder daarbij het wetenschappelijke betoog in te ruilen voor een politiek traktaat.

Het is iemand die al vele jaren met veel gezag het sociale zekerheidsrecht beoefent: prof. Gijsbert Vonk.

Het is ons niet gelukt de laureaat naar Utrecht te lokken, ondanks het feit dat een naaste collega vandaag een van de preadviseurs is. Prof. Vonk heeft een vergadering bij het Max Planckinstituut in München. We zullen hem op een ander moment moeten gelukwensen.

Gerelateerde berichten